Tweezaamheid
Alles geeft elkaar een hand. Ook dat wat geen hand heeft, ook dat wat geen hand wil geven. Ik geef mijzelf een hand.
Zonder het te beseffen was hij weer begonnen contact te leggen en zich dingen af te vragen. De ongelofelijke nabijheid der dingen bijvoorbeeld. Alles zo trouw aan zichzelf. Of de wind hoog en verweg. Kleuren, vormen, geluiden en stemmingen die elkaar afwisselen.
Voorzichtig, zonder het minste geluid te maken, gleed hij terug naar de plaats waar alles zijn oorsprong heeft. De woordloze plaats, gevreesd en gezocht. Stil en vol. Wij leven bij de gratie van de dood.
De dingen die we tussen ons heen en weer schuiven wachten geduldig op een blik van herkenning.
Zij hebben slechts één verlangen. Herkend te worden als wat ze werkelijk zijn.