Aankomen

Aankomen

Uit de drukte omlaag zakken in niemandsland. Achteroverleunen in de stoel van het zelf.
De handen vouwen, bidden. Lieve moeder… is Maria hier? Natuurlijk, stomme ezel, hoe kan je dat nu vragen. De tranen in de ogen, tranen van herkenning. Het opgeven van uiterlijk vertoon. Een plaats nemen op de achterbank, in slaap dutten. Hartstochtelijk verliefd worden op dat waarvan je zeker weet dat het je zal ontwijken. Die zekerheid inbouwen. Blind worden en juist daardoor vinden. Aankomen in de geheime tuin, de tuin waar iedereen over spreekt maar die niemand lijkt te kunnen vinden.