Bloem

Bloem

Ik wil iets, iets met woorden. Is het woordloze niet goed genoeg? Jawel, jazeker, maar het woordloze wordt zo smakelijk, zo transparant, zo tastbaar met een klein woordje erbij, als een koekje bij de thee.
Ik fluister woorden van liefde. Kijk, voel, zie, hoor. Ik lispel in mijn oor, ik tjilp in mijn boom, ik ga met ranke vleugelslag van tak tot tak. Ik zit nog even binnen met mezelf hoewel buiten een stralende dag vraagt of ik buiten kom spelen.
Gisteren deed ik een puzzel. Gaandeweg loste ik de puzzel op. Ik at de gezellige geborgenheid van het puzzelen op, juist door te puzzelen. Af en toe keek ik op, zodat ik wist wat ik aan het doen was en hoe gezellig het was, hoe geborgen, hoe veilig, hoe onnozel. Zo thuis. De kaarsen brandden.
Later ging ik omhoog om te schilderen. Ik schilderde een man als een bloem, openbloeiend, als een uit zichzelf geboren worden.