De gesluierde Man

De gesluierde Man

Geef mij helderheid, geef mij vrij zicht, laat mij tot klaarheid komen. Laat mij weten wie ik ben. Vaak vis ik in een donkere poel van schaamtevolle en voorbije zaken, maar waarom vlieg ik niet naar een land met schoon water en klare luchten? Is er soms iemand in mij door wie ik mij mijn handen op de rug laat binden, die mij neergooit, opricht en vervolgens weer neergooit? Geef mij een punt aan de horizon dat mij tot richtsnoer kan zijn.

’S ochtends zit hij in kleermakerszit op een kussen. Zijn hart klopt onduidelijk, als een zwerm vogels. Het is alsof er een wolk van onwil tussen hem en de buitenwereld hangt. Een wolk van weerstand. Alles buiten in de tuin hult zich in schoonheid, harmonie en vanzelfsprekendheid gemak, maar hij kan er zich geen toegang tot verschaffen. Zijn zwevende hart houdt hem als een opgeblazen veiligheidskussen weg van de vrede die hij met zijn handen bijna aan kan raken. If you can’t be with the one you love, love the one you’re with. Love the one you’re with. Houd van dat wat er wèl is. In dit geval het onregelmatig slaande hart. Houd van datgene dat je schijnbaar verhindert te zijn waar je wil zijn. Houd van het opstakel, van dat wat in de weg lijkt te staan.
Ik ben een gesluierde man. Die sluier is onzichtbaar. Mijn hoofd is vrij, maar mijn gedachten niet. Het is mijn hart dat gesluierd is. Het weet niet hoe het van alles kan houden, alles kan omarmen, in zich een plaats kan geven. Het is niet moeilijk van een mooie tuin te houden, maar kan ik van het beslagen venster houden dat er uitzicht op geeft?

De volgende dag had hij een droom. Hij zat in een langwerpige kamer op een stoel en keek naar de lange buitenmuur die men bezig was te verbouwen. De kleine vensters en de gemetselde muren zouden plaats maken voor één grote glazen wand, kamerbreed en van vloer tot plafond, en dan pas zou het magnifieke uitzicht, waar hij nu slechts kleine uitsnedes van kon waarnemen, in haar volle glorie aan hem onthuld worden.
Ik ben de man die naar de muur kijkt en door de vensters maar een klein deel van het uitzicht waar kan nemen. Ik ben de man die de muur sloopt en het grote kamerbrede venster plaatst, ik ben het kamerbrede venster. Ik ben het uitzicht.
Ik ben degen die waarneemt, ik ben dat waardoor waargenomen wordt, ik ben dat wat waargenomen wordt.

Ik ben de man
ik ben de sluier
ik ben het uitzicht

Ik ben het uitzicht
ik ben de grote grenzeloze ruimte
ik ben het uitzicht

Ik ben dat
waardoor de grote grenzeloze ruimte
zichtbaar wordt