Het Kleine Eren
Vanuit authentieke krachteloosheid, vanuit geen kracht, vanuit krachteloos zijn. Ik wil mijn hoofd niet afwenden, zoals ik me inbeeld dat u dat doet, in afschuw, in laatdukendheid. Ik wil bij deze staan, een kleine plant in een groot bos. Zij sprokkelt juist genoeg zonneschijn bij elkaar om te leven. Overleven fluister ik u in. Leven zeg ik.
Niet goed of niet goed genoeg, hoor ik u denken, of eerder, verbeeld ik mij u te horen denken. Dwz ik denk het zelf, maar omdat ik het onaardig vind, schuif ik het u in uw schoenen. Ik veroordeel me zelf vanuit het standpunt van de ander in mijzelf.
Het is dus zaak hier te zijn. Op deze kleine plek in het bos. Kijk eens goed om je heen, zie de schoonheid van dit al. Kijk eens hoe mooi alles gemaakt is, hoe sierlijk, hoe in de juiste verhoudingen. En… leven trekt leven aan. Alles leeft kleine jongen.
Vul deze wereld met je liefdevolle aandacht en jij bent vervuld. Want jij bent deze wereld. Zie je, alles is er, alles is hier in volheid aanwezig, maar… je zag het niet, je was er niet bij, je was ergens anders.
Er is grote waardigheid in hoe alles hier geregeld is, in het kleine, in het dichtbije. Welkom op de plek waar je bent, waar je woont, waar je wortels blijkbaar in de grond staan. Als niet hier en nu, dan nergens. Als niet voor jezelf dan niet voor degene die je bemint.