Allah

Allah

God heeft zoveel kleren aan, zoveel gezichten, zoveel namen. Elke naam roept in ons een ander aspect van Haar tevoorschijn.
Jezus noemde God Allah, de eenheid, het al.
Geven we God de naam Allah, dan openen onze ogen zich voor het geheel, alles wat we zien en wat we niet zien. God met de naam Allah nodigt ons uit om alles om ons heen met respect tegemoet te treden en om onszelf als onderdeel van dat geheel te zien. De waarheid van die naam openbaart zich in haar klank.

Toen het Christendom onze kant op kwam kreeg Allah de naam van God. In klank en woordbeeld lijkt deze naam uit te nodigen om Hem te zien als van ons afgescheiden. Een God waarvan gezegd wordt dat hij zich in de hemel bevindt. Die sommigen een beetje meer welgezind zou zijn dan anderen, die ons mensen heerser over de natuur gemaakt heeft. Een min of meer individuele God waarvan je hoopt, wenst en verwacht dat hij gehoor geeft aan de in zijn beperktheid misschien wat kinderlijke bede God zij met ons.

Jezus sprak van Allah.
Een taal is een wereldbeeld. In de vertaling uit het Aramees zijn de woorden van Jezus in een andere begrippenwereld, een ander levenspatroon, een andere geschiedenis terechtgekomen. Het is mogelijk dat we Hem nooit gehoord en begrepen hebben. Wat een tragische omweg!
Wij komen niet tot de Vader dan door de Zoon.
Wij komen niet tot Allah, het geheel, dan door onszelf, dan door onszelf zoon van het geheel te maken.
Allah is groot.