De Prijs van Vrijheid [V]
De bulthouder voelde zich erg verward. Er waren zoveel tegengestelde gevoelens die tegelijkertijd in hem om voorrang streden en de aandacht opeisten dat hij niet meer wist wat voor en achter was. Tegelijkertijd verlangde hij er naar een oprecht, eerlijk en diepgaand gesprek met zijn zieke vriend te hebben, maar hij wist niet hoe hij moest beginnen en hij had er zelfs niet het flauwste idee van wat hij van de hele situatie denken moest, laat staan hoe hij al dat wat er in hem omging onder woorden zou kunnen brengen.
Wat was het toch een vreemde wereld waarin zij leefden. Daar was dan ten eerste zijn vriend die zo ziek geworden was, dat hij, zoals het er nu naar uitzag, spoedig deze wereld voor goed vaarwel zou zeggen, en dat enkel en alleen maar omdat hij, de bulthouder, paradoxaal genoeg zelf met elke stap die hij in de wijde wereld zette gezonder en vitaler leek te worden.
Hij voelde zich schuldig. Temeer ook omdat hij wist dat er diep in hem dat stemmetje was, dat hij weliswaar het zwijgen had proberen op te leggen, maar dat toch zonder ophouden en overtuigd van haar eigen gelijk de mening had verkondigd dat de bulthouder wel eens veel beter af zou kunnen zijn zonder bulten.
Dan was er natuurlijk zijn diepe treurnis over het feit dat hij zijn goede en tot nu toe enige vriend waarschijnlijk spoedig vaarwel zou moeten zeggen, nog eens vermengd met alle angsten die een toekomstige eenzaamheid en een onbekende toekomst bij hem opriepen. En daar kwam dan nog eens het gevoel bij dat hij nog niet durfde toelaten, maar dat zich steeds nadrukkelijker als een niet te onderdrukken jubel in al zijn cellen begon te manifesteren. Het gevoel van naderende vrijheid, van wedergeboorte, van nieuw leven dat op het punt van beginnen stond en weldra onstuitbaar uit al zijn poriën uit zou barsten als nieuwe loten uit een oude stam.
De bulthouder schraapte zijn keel, maar nog voor hij iets kon zeggen werd hem door een miniem gebaar van Willebrord het zwijgen opgelegd.
– Doe geen moeite, lieve vriend, ik weet wat je wil gaan zeggen.
De stem van Willebrord klonk moe, afgemat, weliswaar zonder levenskracht maar toch met de zekerheid en overtuiging van een persoon die weet wat hij wil zeggen.
Je hoeft jezelf niets te verwijten. Niets in deze wereld heeft het eeuwige leven. Mensen niet en bulten niet. Wij komen, wij groeien en bloeien en vervolgens trekken wij ons terug om in het niet te verdwijnen.
Onze vriendschap was gebaseerd op het feit dat wij lange tijd eenzelfde lot gedeeld hebben, onze belangen leken in elkaars verlengde te liggen en onze eenzaamheid maakte de binding sterker dan ze onder andere omstandigheden geweest zou zijn. Ik weet dat het bij je van binnen knaagt, omdat je meent dat je niet altijd zo oprecht met mij hebt kunnen zijn als dat je wel gewild had. Ik wil je enkel zeggen dat dat voor mij hetzelfde is geweest. Ik, wij, de bulten hebben er ook wel eens onze gedachten over laten gaan hoe het leven zonder houder, bulthouder, zonder jou dus… Willebrord glimlachte flauwtjes. Het gesprek kostte hem blijkbaar meer moeite dan hij zou willen toegeven.
… hoe zo een leven – absurde gedachte eigenlijk – er uit zou zien. Dat soort gedachten, lieve vriend, hoeven we onszelf niet kwalijk te nemen, noch het feit dat we nooit de moed of de kracht vonden er openlijk voor uit te komen. Wat is vriendschap? Is het verkeerd als je een ander niet wil belasten met gedachten waarvan je zelf de reikwijdte niet kan doorgronden? Kijk naar het resultaat van onze vriendschap. Is het niet… glorieus?
Is het geen bewijs van vriendschap dat we voor elkaar de deur open kunnen en willen zetten, zelfs als we zelf niet in staat zullen zijn door diezelfde deur naar buiten te gaan?
– Zelfs als dat zou betekenen dat we alles wat we hebben, onze eigen gezondheid, ons eigen leven, op moeten geven enkel om de ander zijn doel, zijn vitaliteit, zijn levenslust te laten bereiken?
De bulthouder had eindelijk zijn tong terug gevonden. Hij was duidelijk geroerd.
Ik weet werkelijk niet of ik, als ik in jou positie verkeerd had hetzelfde voor jou had willen doen. Ik…
De bulthouder aarzelde.
Ik… ik dank je voor alles wat je voor me betekent hebt en ik… Als je verdwenen bent, als je er niet meer zal zijn, zal ik je herinnering voor altijd bij me dragen, als een kleinood, als een teken van vriendschap, als…
De bulthouder durfde de woorden die hij op zijn tong had liggen bijna niet uit te spreken.
… als een bewijs dat liefde bestaat.
Willebrord en de bulthouder keken elkaar aan. Hun ogen vulden zich met tranen.
Nog waren ze allebei aanwezig in deze vreemde wereld waar dingen er op een gegeven moment zijn en er op het volgende moment niet meer zijn.
Willebrords omvang en kleur werden zienderogen minder. Hij stak nauwelijks meer af tegen de huid van het scheenbeen van de bulthouder.
Zij knikten beiden ten teken dat het goed was.
Met een teder gebaar legde de bulthouder zijn hand op de plek waar zojuist zijn vriend zich nog had bevonden, maar zijn hand vond niets meer. Niets dan leegte, lucht, openheid en vrijheid.
Vrije lucht boven een stralende gezonde huid.