De Talibaan, mijn Vriend

De Talibaan, mijn Vriend

Je vraagt om argumenten? Ga van ons land. Ga van ons land, ga van ons land.
Als je de essentie tot je neemt hoef je niet te eten. Kleine staalharde pillen, zwart als teken, door het hoogste gezegend. Mijn paard schijt enkel nog droge kogelharde keutels. Het zwart van onze ogen is een gat waardoorheen deze met gene wereld samenstroomt, het ziet zowel naar buiten als naar binnen exact hetzelfde landschap. Bloed en stenen. Er is aan niets teveel en juist dat is ons genoeg. Zo vallen wij terug op wie wij waren.
Herken je ons dan niet? Dat wat wezenlijk is in ons is het door jullie zelfgeschapen tweelingdeel, de schaduw van jullie zelfvoldaanheid, de ontkenning van je schuld, door jullie zelf doorheen de historie opgejaagd van land tot land van moord naar moord. Jullie hebben ons gemaakt tot wie wij zijn, wij hurken in de schaduw van jullie gedachten. Achter elke struik, elk rotsblok bevinden wij ons, wij zijn de schaduw die jullie zelf wierpen tot leven gekomen, dat wat jullie destijds achterlieten zijn nu onze wapens geworden. Wij zijn de vijand niet. In ons bevecht je de angst die huist in jezelf. Wij willen jullie vrouwen denken jullie, maar nee, zo is het niet. Dat jullie vrouwen ons zouden willen, dat is jullie angst. Ga van ons land.
Ik tart je ons te zien als wie we zijn. Indiaan, neger, Tibetaan, maori. Ik mag sterven, maar doodgaan zal ik niet. Je mag mij hangen, kruisigen, vierendelen, vermoorden, vergassen. Ik ben onuitroeibaar. Altijd sta ik op in jou als dat deel dat je gemakzucht, je ijdelheid, je hang naar een gemakkelijk leven weerspreekt. Ik leg de heilige boeken maar op één enkele manier uit, ik maak er een zwaard van, een rapier, waarmee ik jou kan scheren of kelen. Dat boezemt je angst in, is het niet? Dat ik in je slaap in je op zal staan. Dat jij je als mijzelf herkent ergens diep in jou. Dat je op een zekere dag wakker wordt en zal moeten zeggen, toegeven, mompelen, het was alles tevergeefs, het was een vergissing, ik wedde op het verkeerde paard. Dan zal mijn harde hand je zuivere vriendschap geven. Maar tot die tijd: ga van mijn land. Geef mij mijn land terug, mijn zinnen, mijn zuiverheid, mijn ongerijmdheid, mijn ongereptheid, mijn onschuld, mijn ongelijk. Geef terug mijn land.
Geef mij het leven terug, de horizon, de aarde, de lucht, het water en alles wat daar groeit. Ga van mijn land.