Eva
Kaïn, u kunt zich dat misschien wel voorstellen, was een hele zware bevalling. Hij was hoekig en groot. Nors bijna. Je zou kunnen zeggen dat Kaïn met geweld ter wereld kwam.
Met Abel was het heel anders. Hij was natuurlijk de tweede, dat is waar, maar dat was niet de enige reden. Het was of Abel zich meer voegde naar mijn lichaam, niet er tegen in ging maar meebewoog. Alsof we de hele tijd in contact bleven terwijl hij werd geboren. Hij bewoog, ik bewoog. We bewogen samen. De geboorte van Abel, zo voelde ik het tenminste, was een daad van liefde.
En dat bleef ook zo na zijn geboorte. Hij was zo lief, zo dichtbij. Hij voelde als een geschenk, een zegen. En iedereen had dat. Vanaf het moment dat hij werd geboren was iedereen dol op Abel.
Wij vrouwen zijn zo verbonden met het leven, met de aarde. Dat klinkt als een cliché, maar het is de waarheid. Alles wat u op de aarde ziet rondlopen is door onze moederschoot naar buitengekomen. Alles wat buiten ons is, kunnen we ook in ons voelen. (…)