Gelogenheid

Gelogenheid

De logica en de rede als lokmiddel en verleiding voor goedwillende mensen, als zoethout, als zoethoudertjes, als iets waar ze hun ontleedgrage kaken op kunnen oefenen, hun informatieslurpende hersenen mee kunnen schijnvoeden. Uiteindelijk valt alles in zijn eigen speer, vernietigt alles zichzelf met zijn eigen wapenen, komt alles als een boemerang terug naar zichzelf.
Hoog ter troon zit de geest, hij waant zich superieur. Mensen die zich levenlang geoefend hebben in het ontwikkelen van hun verstand noemen zich slijpsteen voor de geest. Het zou lachwekkend zijn als het niet zo diep treurig was.
Namens ons analyseren zij de gebeurtenissen, onderwerpen zij alles wat nieuws genoemd wordt aan een diepgaand onderzoek, maar terwijl ze dat doen met al hun toewijding en ijver vergeten ze dat dat arme verstand bij het beschouwen van de wereld één enkele grote handicap heeft. Ze is namelijk als een gekleurde bril, ze kan enkel en alleen waarnemen wat redelijk en logisch is, en voor alles daarbuiten heeft zij een blinde vlek.

De geest gaat blindelings uit van de vooronderstelling dat alles wat zij in handen krijgt aan nieuws en informatie van wat zich redelijke mensen noemt, opgebouwd is uit dezelfde rede en logica waarmee zij de wereld analyseert. Zo konnen de burgerlijke intelligentia indertijd de opkomst van Hitler niet begrijpen. Dat brein, begrijp dat nou toch eens, is logisch en redenerend. Het kan dientengevolge alleen waarnemen en analyseren wat logisch is, wat redelijk is. Maar mensen die uit zijn op macht houden zich helemaal niet bezig met redelijkheid en logica. Zo zit hun wereld niet in elkaar. Maar ondertussen zorgen ze er natuurlijk wel voor dat ze de redelijken wat kluifjes toe kunnen gooien in de vorm van rapporten en argumenten. En jawel hoor, de naïevelingen, de zotten, ze duiken eropaf alsof het goud is, alsof het een sleutel tot de waarheid is. Ze zijn verworden tot onnozele hondjes die luid blaffend in een kennel heen en weer rennen. Ze hebben het trotse idee dat ze het huis bewaken, maar ze vergeten hoe geconditioneerd ze zijn door de baas, door de machthebbers, waarvan ze hun opleidingen hebben gekregen. Waarvan ze zogenaamd geleerd hebben zelfstandig na te denken. Ha, ha, ha. Ze hebben een speeltuin toegewezen gekregen van de redelijkheid en de logica en daar mogen ze zich vermaken, terwijl daarbuiten, in die voor het brein zo geheimzinnige en onzichtbare wereld, de baas aan de touwtjes blijft trekken.
Wee U, onnozelaar, deze onwetendheid maakt u tot medecreator, medeplichtige aan het bouwen van van een heilloze wereld. U verstand heeft u uitgeleverd aan hen die aan het verstand voorbij gaan.

Wat ik hier zeg kunt u niet horen, omdat u het niet begrijpt, omdat u het niet wil begrijpen, omdat u veilig verscholen wil blijven in de wereld die u wel meent te begrijpen. Maar de wereld is oneindig veel groter. Het wordt tijd dat u zich verdiept in de grotere samenhangen. Wie daar geen weet van willen hebben hoeven in hun zelfgenoegzaamheid misschien wel nooit de beperkingen van hun eigen denken in te zien, maar leveren zich daarmee wel uit aan dat wat maling heeft aan dat denken.
Zij zien niet de tekenen op de muur. In hun onnozelheid maken ze van de geest, die een bondgenoot zou kunnen zijn van vrijheid en wijsheid, een knecht van de vijanden daarvan.