Klus Geklaard

Klus Geklaard

De kale pagina. Mijn houding daartegenover. Wat tovert zich uit het wit tevoorschijn? Waar komt dat vandaan, wat is de deur waardoor dat komt?

Soms is de titel van een boek genoeg. Ik zie de kaft, lees de titel en voel de inhoud. Misschien niet de exacte inhoud van het boek, maar de inhoud die in mij ontwaakt door het lezen van de titel. De droom van mijn vader.
Buiten is de enthousiaste harteklop van rubber op steen. Ze zijn 4 man sterk en helen de stoeptegels rond een nieuwe parkeermeter aan. Er spreekt saamhorigheid uit. Het delen van vakbekwaamheid. Het samen klaren van de klus.
Ik weet niet of mijn vader er in geslaagd is het beste van hemzelf tot leven te leven. Maar als ik naar hem kijk met mijn innerlijk oog hoef ik me niet meer te beperken tot degene die hij was. Hij was immers ook degene die hij had kunnen zijn en degene die hij in diepste essentie met zich meedroeg. Dat is het zaad dat hij in mij uitgezaaid heeft. De mogelijkheid tot het mooiste van mijzelf uit te groeien. Het eren van de droom van mijn vader is niet zozeer het najagen van een of ander ideaal dat hij gehad mocht hebben. Het gaat eerder om het inwendig openen naar de mogelijkheden die hij – in de al of niet geopende envelop – aan me heeft doorgegeven. Mijzelf ontvouwen naar de best mogelijke versie van mijzelf, wat hetzelfde is als de best mogelijke versie van mijn vader in mij tot wasdom laten komen.
De ander zodanig tegemoet treden, dat de ander in jou tot zijn beste zelf kan ontkiemen. De ander goedgespiegeld aan zichzelf teruggeven. Mijn vader goedgespiegeld aan hemzelf, mijzelf. Ik goedgespiegeld als een lege spiegel.
De motor slaat aan met een daadkrachtige ronk. Klus geklaard. De 4 man rijden weg in een busje en voor de parkeermeter, smetteloos omringd door strakke stoeptegels, staat de eerste klant.
Hoe wij naar de wereld kijken is wie we zijn. Je houding bepaalt wat je uit de witte pagina van het leven tevoorschijn roept als Mozes die met zijn staf op de rots slaat. Steeds weer. Het beloofde land zo dichtbij. Wij maken deel uit van dit grote slaan, dit grote geklop, dit sesam open u. Als met de rubberen hamers op de stoeptegels toveren we steeds iets anders tevoorschijn dan wat we dachten dat we zouden doen. Iets nieuws, iets onverwachts, iets onverwacht groots.