Orion [XIIX]

Orion [XIIX]

Voor een ogenblik stond Houder bewegingloos tussen kaars en deur, tussen raam en bed, tussen hemel en aarde. Hij hield zijn adem in en luisterde.
Het was een moment dat hij zich later zou herinneren als tijdloos. Buiten spande de maanverlichte nacht zich als een wijde koepel over de open plek in het bos en ook binnen in de kleine woonwagen stond alles op zijn gewone plaats, maar met de ogen wijdopen, te wachten op de dingen die komen gingen.
Behoedzaam, alsof hij de plechtigheid van het moment niet wilde verstoren, kwam Houder in beweging, draaide zich in slowmotion om zijn as, deed twee stille passen en drukte zijn oor tegen de deur. Stilte of nee… het trage ademhalen van de nacht. Zijn hand drukte de klink langzaam naar beneden…

Nog geen twee seconden later lag hij ruggelings in het hoge vochtige gras van de nacht, oog in oog met ontelbare sterren. Hij grinnikte in zichzelf want het moest een wel erg grappig gezicht geweest zijn.
Hij zag het helemaal voor zich als een scène uit een stripverhaal: de kleine woonwagen in het maanlicht, waarvan de deur onverwacht en met grote kracht opengegooid wordt, om in haar vaart een jongeman mee te sleuren die boven aan het trappetje met zwaaiende armen zijn evenwicht probeert te bewaren om vervolgens in het gras te verdwijnen.
Wat Houder niet gezien had was dat hij daarbij ternauwernood een kleine donkere gestalte gemist had die zich nu geschrokken uit de voeten maakte.

Het kan zijn dat hij daar een paar uur gelegen heeft, maar misschien waren het maar enkele minuten, want tussen Grote Beer, Poolster en Orion maakte hij in luttele seconden eindeloze ruimtereizen, waarbij hij met het grootste gemak van de ene naar de andere tijd sprong, alsof het ijsschotsen in een rivier waren.
Van vroeger naar veel vroeger, van nog veel vroeger naar de toekomst en nog veel verder en van daaruit, hups weer naar het hier en nu op aarde, waar zijn aandacht ogenblikkelijk getrokken werd door het geluid van voetjes die op het pad bedachtzaam naderbij leken te komen. Even was het stil, maar vervolgens ritselde het onverwacht zo dichtbij dat Houder zich net wilde oprichten toen plotseling de onderste trede van het trappetje voor de tweede keer die nacht kraakte en Houder recht in een paar groene ogen keek die hem aandachtig observeerden.