Veel en Goed

Veel en Goed

Om de Goden gunstig te stemmen strooi ik mijn eigen as over de golven uit. Offer ik mijn eigen eerstgeboren zoon. De bloem die uit deze bloem spruit. Het edelste wat uit de eigen continue evolutie voortkomt. Het uitvinden van onszelf, van het menszijn.
De verkeerde kant opgaan. Kleiner worden, zich door kleine politiek laten meeslepen, of door de ergernis daarover. Zich in kleinheid laten vangen.
In zichzelf het grotere, het ruimere water vinden. Het water waaruit je steeds opnieuw geboren kan worden.

Met deze zijn. Dat is al wat ik kan doen. Het ochtendlicht in deze kamer. Dit lijf. Niet de buitenkant ervan maar de binnenkant, het aanwezig lijf, het zijnslijf, het ademend voellijf.
Er is hier geen enkele verplichting. Ik heb niet de verplichting tot schrijven en u heeft niet de verplichting tot lezen. Er valt hier weinig te zeggen, er is enkel hier te zijn.

Toch kom ik tot u, tot U, tot mijzelf, tot Mijzelf met een vraag.
Het formuleren van die vraag is het tevoorschijn roepen van het antwoord.
Maar… wat is mijn vraag?
Mijn vraag huist in mijn buik. Ik voel haar. Ze heeft de vorm van zenuwachtigheid, gespannenheid, gebrek aan ruimte. Elke keer als ik een rol speel of een verhaal vertel ben ik zo zenuwachtig dat het mijn plezier vergalt. Het voelt niet goed. Ik zou dit gevoel graag kwijt zijn.

Ik voel me niet vrij. Ik kan niet in vrijheid ademhalen. Ik voel me verplicht. Ik moet van alles. Ik voel me als een ongewenst kind, als een kind voordat het geaborteerd wordt.

Hoe zou het zijn om mijn gevoel geboren te laten worden, op te laten groeien.
Wat gebeurt er als ik het de ruimte geef, laat galopperen in een ruimere weide?
Het uit de stal van mijn buik toegang geef tot mijn hele lichaam?

Het antwoord is ogenblikkelijk – voor de hand liggend en toch nog verrassend.
Vrijgelaten door mijn hele lijf verandert het gevoel van zenuwachtigheid in… levenslust, een gevoel van zinderend in leven te zijn.
Wow, dat is veel, veel en goed.

Is het te veel van het goede?
Nee, mijn weide is groot genoeg. Mijn weide is oneindig groot. Mijn weide is wijds en open. Mijn paard is dorstig en lustig. Mijn Heer is mijn herder. Hij zal mij geleiden, langs grazige weiden. Hij laat mij rust vinden in levenslust.