Woordenjacht

Woordenjacht

Ik ben op woordenjacht. Maar, het wil niet erg lukken vandaag.
Ik wil het al bijna opgeven als ik opeens een idee krijg. Waarom zou ik me zo druk maken?
Weet je wat? Ik graaf gewoon een kuil en dan ga ik hier ergens in een hinderlaag liggen en dan wacht ik tot de woorden vanzelf naar me toe komen en in de val lopen.

Zo gezegd zo gedaan.
Een hele tijd gebeurt er helemaal niks.
Niks.
Tja, dat vind ik nou echt een woord van niks. Heb ik daar nou de hele tijd op zitten wachten?
Dan weer niks en daarna stilte.
Stilte.
Het woord is nauwelijks hoorbaar, bijna niet waar te nemen.
Best een aardig woord, maar toch niet helemaal waar ik naar op zoek was.
Ik ben er niet tevreden mee.
Ik ben op zoek naar groter wild.
Dan weer niks en stilte en opeens, toch nog onverwacht: vrede.
Vrede.
Jaaa, dat gaat de goede kant op. Voelt goed.
Mooi woord, maar, is natuurlijk niet erg spectaculair. Is wel aardig, maar maakt nou ook niet bepaald een hele diepe indruk. Heb ook niet het gevoel dat het, hoe noem je dat ook weer, dat het vervullend is. Toch nog maar eens even wachten of er niet wat beters komt. Ik heb iets anders in gedachten, iets met meer ballen, iets waar je je tanden in kan zetten. Iets dat me het gevoel geeft een goede jager te zijn. Dat is het natuurlijk. De blik op het gezicht van de anderen als ze mij met zo’n enorm woord aan de haal zien gaan. Daar doe ik het voor.

En ja, zo is dat in deze wereld, als je iets wenst, dan krijg je het ook.
Opeens is er een geruis in het struikgewas. Een geritsel van kleine woorden die maken dat ze wegkomen. Het moet wel een reuzachtig woord zijn dat zich daar een weg baant. Sommige woorden die niet op tijd weg zijn worden onder zijn of haar reusachtige poten verpletterd. Het angstig geschreeuw van gewonde woorden is overweldigend. Het woord is zo groot dat ik me zelfs begin af te vragen of de kuil die ik gegraven heb wel groot genoeg is. Maar… alles gaat goed, alles verloopt volgens plan.

Het grote woord heeft niets in de gaten, loopt niets vermoedend over de lichte constructie van woorden die ik over de kuil heb aangebracht. Dan is er een heftig gekraak. Het Woord is door de constructie gezakt, in de kuil eronder. Het hart klopt in mijn keel. Ik durf eerst niet te gaan kijken, maar dan verman ik mijzelf. Als ik dichterbij kom zie ik de ravage die het Grote Woord heeft aangericht. Het is een slagveld. Geknakte woorden, versplinterde woorden, zieltogende woorden. Het is een vreselijk gezicht en toch blijf ik verschrikkelijk nieuwsgierig, ik wil, kosten wat kost, weten wat voor woord het is. Als ik over de rand kijk bekruipt me een gevoel van teleurstelling. Ik zie een chaos van letters, allemaal door elkaar heen. Daar kan ik geen chocola van maken, of nee… wacht eens, ik zie een O, een D, zou het…? Koortsachtig bestudeer ik de warboel van letters of ik soms een G zie, of Hij zich misschien ergens tussen de letters verscholen houdt, met een speciale boodschap voor mij.

Maar nee, ik zie wel een C, twee zelfs, dan een H, nog een O, een A een L, en een E. Daar kan ik echt geen chocolade van maken, of nee… wacht eens, dat staat er juist wel! CHOCOLADE! Wat een buit, wat een goede jacht!
Hahahahaha. Ik glim van plezier. Zie je wel, de aanhouder wint. Ik ga gelijk aan de slag, maar als ik even later huiswaarts keer met een reuzachtige vracht levenloze chocoladeletters bungelend op mijn rug ben ik op een of ander manier toch niet tevreden, voel ik me toch niet vervuld. Ik probeer de smaak van chocolade op mijn lippen te proeven, maar het geeft weinig voldoening, als iets dat vluchtig is, voorbij eer begonnen.
Onwillekeurig denk ik terug aan de eerste woorden die ik op mijn jacht tegenkwam; niks, stilte, vrede. Ik begin me al bijna schuldig te voelen voor al het geweld dat ik heb aangericht, al die gekwetste, vertrapte woorden, al dat kabaal dat ik veroorzaakt heb in mijn jacht op… ja, op grootheid. Maar Niks, Stilte en Vrede kijken me aan zonder het minste verwijt. De woorden staan onaangedaan door alle herrie nog steeds dichtbij me. Alsof er niets gebeurd is.
Dan geef ik me over. Een voor een laat ik de letters van mijn schouders zakken waar ze op de grond ogenblikkelijk het woord CHAOS vormen, waarbij de S zich spelenderwijs vormt uit de twee helften van een gebroken C.