Zo… teder

Zo… teder

Stel je een wereld zonder woorden voor. Voel hoe zacht alles wordt en meegaand, hoe alles zich voegt. Geen weerstand, geen streven, geen tegenwerking. Ga de flauwe helling omlaag, volg de bocht van de rivier. De hemel staat als een grauwe oceaan over het gortdroge gras.

Noem het lijden wat ik doe en je ontneemt me het zicht op wie ik ben. Ik draag mijn leven als een sieraad, als een onvervreemdbaar eigendom. Ik ben het voelen van de wereld en daarom draag ik deze sluier. Ik ben [alweer] een gesluierde vrouw. Ik zing zacht een melodie, zonder mijn lippen te bewegen. Ik haal water. Ik dweil de vloer, ik draag een kind op mijn heup. Ik ben de toegang tot de woordloze plek waar wij allemaal vandaan komen. Ik woon daar, ik bewoon dat huis, ik bewaak het en ik wacht. Ik wacht op het thuiskomen van mijn man die bezig is de wereld onveilig te maken. Waar hij naar buiten gaat, ga ik naar binnen. Waar hij stomp gemaakt wordt, daar lijd ik – alleen, ik noem het geen lijden. Ik noem het het dragen van de wereld, het dragen van de belofte van de wereld. Ik draag de schaal van morgen op mijn hoofd, maar ik heb niet de behoefte dit tot uitdrukking te brengen, mijzelf in woorden te vangen, tot woorden te kleineren.
Ik voel mij zo… teder, zo doorschijnend. Alsof alle liefde van de wereld door mij stroomt als zoete melk. Alsof ik de wereld aan mijn borst draag, haar zoog.
Als je dit lijden noemt kijk ik je niet-begrijpend aan. Het lijkt wel of je pijn hebt, aan je gezichtsuitdrukking te zien. Ik zou graag iets voor je willen doen, maar ik weet niet wat. Jij wilt woorden die ik niet heb. De opstandigheid die jij van mij verlangt zou jou bevrijden van de pijn die je in mij denkt te zien, maar ik ken het woord niet en als ik het woord zou kennen zou het niet beschrijven wat ik voel.

De zon scheert over het veld. Het gaat waaien, ik haal de was binnen. Het regent. In de hoek van de kamer drupt het. Ik zit met mijn kind. Wij kijken door de geopende deur naar buiten. Dan schijnt de zon weer. De kippen komen tot leven, mijn man komt thuis met verhalen. Wij zwijgen bij het vuur.