Zoekvinden

Zoekvinden

Ik heb niets te melden en toch wil ik iets. Een streling, iets aardigs. Misschien een stuk chocolade. Een emotionele behoefte. Ik zoek het te vinden in dit.
In wat?
In dit hier, nee, niet letterlijk in dit scherm, of in deze woorden, maar in dit zoeken, in het graven met deze woorden. Alsof de woorden mes en vork zijn, of een schop. Alsof het beeldscherm opengeschept kan worden in iets, naar iets.
Ik, dat kan niet anders, dat zie ik nu haarscherp, ben natuurlijk zelf dat beeldscherm, ik ben natuurlijk op zoek naar iets in mezelf, naar mezelf. Ik probeer daar met behulp van deze woorden dichterbij te komen. Dichterbij mezelf. Dichter bij de wereld, bij u.
Ik weet niet van tevoren wat ik aan zal treffen. Het is niet dat ik mezelf ken, als zeg, een lichaam in het zand en dat ik mij gaandeweg onthul door steeds meer zand weg te scheppen. Nee het is meer, dat in het scheppen, in dit tastend zoeken… nee, het is niet het tegenkomen van iets, het is het tastend zoeken zelf. Dat is het.
Ik kan met een bruusk gebaar stapels woorden op mijn schop nemen, zandkastelen bouwen, herinneringen, visioenen, maar, daar gaat het niet om. Ik bedoel: zulke bruuske bewegingen verstoren juist het tere web van waarnaar ik op zoek ben. Het is de manier van zoeken die creëert wat ik zal vinden.
Wat heb je zoal gevonden?
Dit, deze tederheid, dit dichtbij zijn, dichtbij zoeken en zelf. Dichtbij de tederheid, de bron, de zachtheid van de wereld.
En… u, of jou misschien.
Ik heb gevonden wat ik zocht. Ik blijf nog even, nog even een paar woorden, een paar zinnen misschien, een paar ademteugen. Ik blijf nog even bij me, op de rand van m’n bed zitten, m’n hand vasthouden.
Mijn sappen, mijn levensstroom door die van degene die ik zocht laten stromen.